Weerweetjes

Vorstperiodes met schaatskansen kunnen voorkomen van eind november tot begin maart. Voor een degelijke vorstperiode is het nodig dat zich een stabiel hogedrukgebied nestelt in onze omgeving, waardoor er een oostelijke stroming op gang komt. Dat betekent koude lucht en heldere nachten. Het is belangrijk dat de nachten tenminste matige vorst opleveren en de dagen niet boven nul komen. In Nederland kennen wij een wisselvallig klimaat waardoor het letterlijk kan vriezen, of dooien. Vroeger waren er veel weerspreuken die ons, al dan niet, hoop konden geven op een strenge winter.

Hieronder volgen er enkele:
- Vorst met nieuwe maan, dan kun je op schaatsen gaan.
- Als de dagen gaan lengen, begint de winter te strengen.
- Schitteren de sterren opvallend helder, vertellen ze dat er strenge vorst komt.
- Gaat 't na noorden-/of oostenwind vriezen, dan houdt de vorst lang aan.
- Komt de wind uit noorderland, lang houdt de winter stand.
- Kraaien vlak bij schuur en huis, de winter voelt zich thuis.
- De dooi zonder regen of wind, is niet waard dat 'ie begint.